Start
>
E. Projectaanpak
>
2. Presenteren
|
Vorige
Volgende
|
|
|
|
|
|
- Kies een onderwerp: Bespreek met je groep welk onderwerp jullie willen presenteren. Zorg ervoor dat iedereen het eens is.
- Verdeel taken: Verdeeltaken tussen groepsleden. Iemand kan de inleiding doen, iemand anders de uitleg en een ander kan de afsluiting doen.
- Verzamel informatie: Zoek informatie over het onderwerp. Vraag om hulp als je iets niet begrijpt.
- Maak een plan: Schrijf op wat jullie willen zeggen en in welke volgorde. Dit is jullie presentatieplan.
- Oefen samen: Oefen je presentatie samen met je groep. Zo weet iedereen wat hij of zij moet zeggen.
|
|
- Begin met een groet: Begin je presentatie door iedereen te begroeten. Bijvoorbeeld: "Goedemiddag iedereen, wij zijn groep 1 en we gaan jullie iets vertellen over..."
- Gebruik je plan: Volg het plan dat jullie hebben gemaakt. Zorg ervoor dat iedereen zijn of haar beurt krijgt om te spreken.
- Vertel duidelijk: Spreek duidelijk en langzaam, zodat iedereen je kan begrijpen.
- Maak oogcontact: Kijk af en toe naar het publiek, zodat je contact maakt met de mensen die luisteren.
- Gebruik hulpmiddelen: Gebruik afbeeldingen, voorwerpen of tekeningen om je verhaal duidelijker te maken.
- Afsluiting: Sluit je presentatie af door iedereen te bedanken voor hun aandacht. Bijvoorbeeld: "Dank jullie wel voor het luisteren. Heeft iemand nog vragen?"
|
|
- Wees jezelf: Blijf rustig en wees jezelf. Het is normaal om een beetje zenuwachtig te zijn.
- Samenwerken: Werk goed samen met je groepsleden. Help elkaar en steun elkaar.
- Lachen mag: Een glimlach helpt om het minder spannend te maken en het publiek op zijn gemak te stellen.
|
|
|
|